-
1 zuschlagen
zuschlagen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 dicht-, toeslaan2 〈 sport en spel〉toeslaan, toespelen♦voorbeelden:5 auf den, zu dem Preis noch 5% zuschlagen • de prijs nog met 5% verhogen -
2 Gebühren auf einen Betrag aufschlagen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Gebühren auf einen Betrag aufschlagen
-
3 Punkt
〈m.; Punkt(e)s, Punkte〉♦voorbeelden:das ist der Punkt auf dem i • dat maakt de zaak compleetetwas auf den Punkt wissen wollen • iets tot in de finesses willen wetenohne Punkt und Komma reden • aan één stuk door pratenSchluss, Punkt! • punt, uit!in einem bestimmten Punkt empfindlich sein • op een bepaald punt overgevoelig zijnPunkt für Punkt die Wahrheit sagen • in elk opzicht de waarheid sprekenPunkt fünf Uhr • om vijf uur precies -
4 aufhöhen
-
5 aufschlagen
aufschlagen6 〈 sport en spel〉serveren, opslaan♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:5 ein Lager, Zelt aufschlagen • een kamp, tent opslaan -
6 die Steuer um einen Punkt erhöhen
die Steuer um einen Punkt erhöhenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > die Steuer um einen Punkt erhöhen
-
7 draufknallen
-
8 liften
См. также в других словарях:
Anthem without a title — no title national anthem of Netherlands Antilles Lyrics Zahira Hiliman Adopted 2000 Relinquished … Wikipedia